Op 8 April 2024 heeft de Nederlandse overheid een consultatie geopend met betrekking tot aanpassing van de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting, meer in het bijzonder een wijziging van artikel 5c van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer. De consultatieperiode loopt van 8 april 2024 tot 6 mei 2024.

 

Inleiding

Bij de miljoenennota 2023 heeft het kabinet besloten tot een taakstellende opdracht voor de aanpak van opmerkelijke belastingconstructies en negatief geëvalueerde regelingen. In de “Kamerbrief aanpak belastingconstructies en fiscale regelingen” heeft het kabinet aangegeven dat de aanpassing van de splitsingsvrijstelling in dat kader wordt onderzocht. Deze wijziging van de voorwaarden van de splitsingsvrijstelling is daar de uitwerking van. Het doel daarvan is tweeledig. Enerzijds wordt met deze aanpassing beoogd de handhaafbaarheid voor de Belastingdienst te verbeteren. Anderzijds wordt hiermee beoogd de voorwaarden van de splitsingsvrijstelling meer in overeenstemming te brengen met de andere ondernemingsfaciliteiten in de overdrachtsbelasting (ovb).

 

Wat verandert er?

Deze conceptregelgeving die nu voorligt ter consultatie past de voorwaarden aan waaronder de vrijstelling van toepassing is. Onder dit voorstel gelden de volgende voorwaarden:

  • Een aanhoudingseis van 3 jaar.
  • Een ondernemingseis.
  • Een voortzettingseis voor de verkregen onderneming van 3 jaar.
  • Na de splitsing kan een opvolgende vrijgestelde rechtshandeling (fusie, splitsing, interne reorganisatie) of een aandelenfusie plaatsvinden waarbij de opvolgende verkrijger in de plaats treedt van de verkrijger bij de eerdere splitsing.
  • Wanneer dat het geval is wordt de vrijstelling niet teruggenomen mits de opvolgende verkrijger een soortgelijk belang verkrijgt.
  • Wanneer een opeenvolging van verschillende vrijgestelde rechtshandelingen in overwegende mate is gericht op het voorkomen van belastingheffing geldt de vrijstelling niet.
  • De vrijstelling ziet ook op zogenoemde ruziesplitsingen (aandeelhouders uit elkaar), hier geldt de ondernemingseis en bijbehorende voortzettingseis niet, de aanhoudingseis geldt wel.
  • De vrijstelling is ook van toepassing als door de splitsing aandelen worden verkregen in een onroerendezaaksrechtspersoon en deze kwalificeren als een aanmerkelijk belang (codificering van een beleidsbesluit).

 

Voorgestelde wijzigingen van artikel 5c van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer

De voorliggende conceptregelgeving stelt voor de tekts van artikel 5c van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer als volgt aan te passen.

 

Huidige tekst van artikel 5c van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer

De huidige tekst van artikel 5c van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer luidt als volgt:

  1. De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling wegens splitsing is van toepassing wanneer sprake is van overgang van vermogen onder algemene titel in het kader van een splitsing van een vennootschap met in aandelen verdeeld kapitaal, behoudens in het geval dat de splitsing in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. De splitsing wordt, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt, geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing indien de splitsing niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen zoals herstructurering of rationalisering van de actieve werkzaamheden van de splitsende en de verkrijgende rechtspersonen. Indien aandelen in de gesplitste rechtspersoon, dan wel in een verkrijgende rechtspersoon binnen drie jaar na de splitsing geheel of ten dele, direct of indirect worden vervreemd aan een lichaam dat niet met de gesplitste rechtspersoon en met de verkrijgende rechtspersonen is verbonden als bedoeld in artikel 10a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, worden zakelijke overwegingen niet aanwezig geacht, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt.
  2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder vennootschap verstaan de naamloze vennootschap, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, de open commanditaire vennootschap, alsmede andere vennootschappen waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld. Onder vennootschap wordt mede verstaan de vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij met een in aandelen verdeeld kapitaal. Tevens wordt daaronder verstaan het lichaam dat naar het recht van een andere Staat is opgericht en dat naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een lichaam als bedoeld in dit lid.

 

Voorgestelde tekst van artikel 5c van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer

De tekst van artikel 5c van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer zoals voorgesteld in het consultatie document luidt als volgt:

  1. De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling wegens splitsing is van toepassing bij overgang van vermogen onder algemene titel in het kader van een splitsing van een rechtspersoon voor zover een of meer verkrijgende rechtspersonen de gehele onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan van de splitsende rechtspersoon verkrijgen, mits de verkrijgers van de bij die splitsing toegekende aandelen een soortgelijk belang houden in de verkrijgende rechtspersoon of rechtspersonen als de aandeelhouders van de splitsende rechtspersoon hadden in de splitsende rechtspersoon op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de splitsing.
  2. In afwijking van het eerste lid is de in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling wegens splitsing eveneens van toepassing indien, in het kader van een zuivere splitsing als bedoeld in artikel 334cc van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, niet de gehele onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan onder algemene titel overgaat, voor zover de aandeelhouders van de splitsende rechtspersoon een soortgelijk belang bij de onroerende zaken van de splitsende rechtspersoon behouden als zij hadden op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de zuivere splitsing.
  3. De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet niet is geheven ter zake van een splitsing als bedoeld in het eerste of tweede lid, is alsnog verschuldigd indien de gesplitste rechtspersoon dan wel de aandeelhouder van de gesplitste rechtspersoon binnen drie jaren na de splitsing het bij of in verband met de splitsing verkregen soortgelijke belang niet meer geheel in het bezit heeft.
  4. De belasting die door toepassing van artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet niet is geheven ter zake van een splitsing als bedoeld in het eerste lid is alsnog verschuldigd door die verkrijger die de van de gesplitste rechtspersoon verkregen onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan niet gedurende een periode van ten minste drie jaren na de splitsing geheel voortzet.
  5. Het derde lid blijft buiten toepassing:
    1. in geval van vervreemding van het soortgelijke belang in het kader van een juridische fusie als bedoeld in artikel 5bis, een interne reorganisatie als bedoeld in artikel 5b of een splitsing als bedoeld in artikel 5c waarop de vrijstelling, bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet wordt toegepast; dan wel
    2. indien ten minste 75 percent van de aandelen van de rechtspersoon die wegens splitsing aandelen heeft toegekend, wordt verkregen door een andere rechtspersoon tegen toekenning van een door eigen aandelen vertegenwoordigd soortgelijk belang.
  6. Voor de toepassing van het vijfde lid, onderdeel b, wordt onder toekenning van aandelen mede begrepen het geval waarin naast de toekenning van aandelen tevens een bedrag in geld wordt betaald van ten hoogste 10 percent van de nominale waarde van de toegekende aandelen.
  7. Het vijfde lid is slechts van toepassing indien het in het kader van een opvolgende rechtshandeling als bedoeld in het vijfde lid toegekende belang in de plaats komt van het in het eerste of tweede lid genoemde soortgelijke belang dan wel het in het eerste en tweede lid genoemde soortgelijke belang de resterende periode in het bezit blijft bij de opvolgende verkrijger.
  8. Het vierde lid blijft buiten toepassing ingeval de onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan wordt vervreemd in het kader van een opvolgende vrijgestelde rechtshandeling als bedoeld in het vijfde lid, onderdeel a, en deze onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan voor de resterende periode wordt voortgezet door de opvolgende verkrijger.
  9. Het vijfde tot en met het achtste lid blijven buiten toepassing ingeval de daar bedoelde rechtshandelingen in samenhang met de splitsing als bedoeld in het eerste of tweede lid in overwegende mate gericht zijn op het ontgaan van belastingheffing.
  10. De in artikel 15, eerste lid, onderdeel h, van de wet bedoelde vrijstelling wegens splitsing is eveneens van toepassing op uit de splitsing voortvloeiende verkrijgingen van aandelen in een verkrijgende rechtspersoon of een groepsmaatschappij daarvan, welke rechtspersoon of groepsmaatschappij kwalificeert als een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de wet.
  11. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder rechtspersoon verstaan de naamloze vennootschap, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, de vereniging, de coöperatie alsmede de onderlinge waarborgmaatschappij, mits deze een in aandelen verdeeld kapitaal hebben. Onder rechtspersoon wordt mede verstaan het lichaam dat naar het recht van een andere staat is opgericht en naar aard en inrichting vergelijkbaar is met een rechtspersoon als bedoeld in dit lid.

 

Meer informatie met betrekking tot de consultatie, inclusief een link waarmee u op de consultatie kunt reageren kunt u hier vinden.

 

 

Copyright – internationaltaxplaza.info

 

 

Follow International Tax Plaza on Twitter (@IntTaxPlaza)

 

 

Submit to FacebookSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn
INTERESTING ARTICLES